De Wolkenkrabber wordt weer als nieuw

Centraal op het Victorieplein waar aan de zuidkant links en de noordkant rechts van de entree de Rooseveltlaan en de Churchilllaan beginnen, kijkt hij over de schouder van architect en stedenbouwkundige Berlage uit over de Vrijheidslaan. Het is de Wolkenkrabber, als een boegbeeld van Zuid rijst hij statig en bijna solitair hij boven de omliggende bebouwing uit.

Met zijn 86 jaar – gerekend vanaf de opening – is hij een jonkie tussen de vele markante gebouwen die Amsterdam kent. Om er enkele te noemen: het Rijksmuseum 133 jaar, de Schreierstoren 531 jaar en de Oude Kerk met zijn 802 jaar (!) hebben een ‘iets’ langere historie. Toch mag het 12-verdiepingenhuis, zoals de woontoren officieel heet, een prominente plek voor zich opeisen en niet alleen vanwege zijn centrale positie in de Rivierenbuurt. Nee, de Amsterdamse Wolkenkrabber is een begrip.

Als een cadeautje dat moet worden uitgepakt. Zo ziet de voorkant van het gebouw er momenteel uit, want het 12-verdiepingenhuis wordt onderworpen aan een grote opknapbeurt. En nu, na twee jaar afwisselend aan weerskanten in de steigers te hebben gestaan, nadert deze renovatie van de buitenzijde zijn einde. Dan zijn onder meer aan de westelijke gevel – die al ruim tachtig jaar bij tijd en wijle door een gierende westenwind met slagregens wordt gegeseld – alle voegen vernieuwd, zijn zo’n 420 ramen vervangen en zeker 900 vierkante meter aan gevelopeningen voorzien van dubbel glas. Een aanpassing die ertoe moet leiden dat de warmtevraag met 30 procent gaat afnemen. Niet alleen gerenoveerd, maar ook verduurzaamd dus.

Welverdiende opknapbeurt voor het boegbeeld van Zuid

“Voorheen was het in de wintermaanden bijna niet warm te krijgen binnen”, zegt Femke Poppinga, bewoonster van het noordelijke appartement op de achtste etage. Als voorzitter van de Vereniging van Eigenaren in de woontoren is zij al van met af aan bij het renovatieproject betrokken. Een project dat al in 2012 in gang werd gezet en uiteindelijk na vele jaren in 2016 zijn beslag kreeg met de start van de opknapbeurt. “Het gebouw was er ook echt aan toe, daar waren alle eigenaren en huurders van appartementen het wel over eens”, weet Poppinga. Alleen het prijskaartje dat er in eerste instantie aan kwam te hangen, deed de bewoners van het 12-verdiepingenhuis wel even slikken. “We hebben daarna gekeken wat haalbaar was en op basis daarvan is er door een renovatiearchitect een plan van aanpak geschreven.”

“In de jaren 90 is wel een onderhoudsbeurt uitgevoerd, maar dat kun je het best omschrijven als klein onderhoud met wat herstelwerkzaamheden “, legt ze dan uit. “Er móest nu echt wat gebeuren, want op sommige plekken was het gebouw in een zeer slechte staat. Er is begonnen met de achtergevel, die op het westen staat en ook het meest te lijden heeft onder de weersomstandigheden. Daarna werden beide zijgevels – aan de noord- en de zuidzijde van het gebouw – aangepakt. Als laatste is de voorgevel aan bod gekomen.” Naar verwachting zijn de werkzaamheden in het begin van het voorjaar van 2019 klaar. “Iets later dan verwacht, maar welk bouwproject loopt niet uit”, reageert Poppinga.

Renovatie van 86-jaar oude woontoren nadert zijn einde

Omdat het gebouw op de Rijksmonumentenlijst staat, moet er bij elke renovatie aan bepaalde eisen worden voldaan. Zo mochten de typerende stalen raamkozijnen wel worden vervangen (en van dubbel glas worden voorzien), maar moesten er wel stalen kozijnen worden teruggeplaatst. “En daarbij is traditioneel weer gewerkt met stopverf”, vertelt uitvoerder Piet Pauelse. “De omlijsting is in de originele kleur geschilderd en ook de oorspronkelijke vakkenverhouding in het raamwerk is aangehouden. Ook moesten er weer taatsramen terugkomen, die ook in het oorspronkelijke ontwerp van het gebouw zijn geplaatst.” Bij taatsramen zit het draaipunt van het raam niet aan de zijkant maar ergens halverwege of op een kwart, zodat het raam deels naar binnen en deels naar buiten draait. “Zo kun je heel handig beide kanten goed lappen”, grapt Pauelse.

De opgelegde eisen vanwege de status Rijksmonument brachten wel extra kosten met zich mee, maar vanwege die status is er wel “een belastingvoordeel en levert monumentenzorg ook een financiële bijdrage”, erkent Poppinga. Neem de stalen raamkozijnen. “In het eerste plan zouden de kozijnen worden verwijderd, gerestaureerd en weer teruggeplaatst. Dat was vrij kostbaar, plus een nadeel was dar er geen dubbel glas in kon worden geplaatst. Dat betekende veel geld uitgeven en niet verduurzamen. Dat plan hebben we dus laten varen.”

En, geeft ze ruiterlijk toe, tijdens de renovatie kwam er ook nog een misser aan het licht. Het trappenhuis is geel, geheel in stijl zoals het was. Tenminste dat dachten ze. “We hebben een kleurenonderzoek gedaan en kwamen in het rapport van de herstelwerkzaamheden in 1982 deze kleur tegen. Volgens Rijksmonumenten was dit wel een heel vluchtig rapportje en dus adviseerden ze ons nader onderzoek te doen. Daaruit kwam naar voren dat deze gele kleur waarschijnlijk de grondlaag is. Maar de kleur was al besteld en dus is het geel geworden. Met toestemming van de dienst Rijksmonumenten, al moet het bij een volgende onderhoudsbeurt wel grijs worden, zoals aller raamomlijstingen in het gebouw. Maar dat duurt nog wel even.”

De Wolkenkrabber

De bouw van het 12-verdiepingenhuis, ontworpen door Jan Frederik Staal, nam twee jaar in beslag en kwam in 1932 gereed. Op elke etage zijn twee appartementen. In het midden zitten een liftschacht met twee liften en het trappenhuis. Het gebouw heeft meer dan een halve eeuw alleen huurders gekend, pas na de eeuwwisseling werd een deel van de woningen verkocht. Inmiddels is de verhouding eigenaren en huurders ongeveer gelijk. In die periode werd de Wolkenkrabber ook op de Rijksmonumentenlijst geplaatst.

Het trappenhuis

Als eerste van alle onderdelen van het 12-verdiepingenhuis die werden aangepakt, werd het trappenhuis ontmanteld.
Het ging om 169 stalen raamkozijnen met de afmeting van 60 bij 320 centimeter, sommige voor een deel zodanig verroest en vergaan dat er niets meer te redden viel. Maar het moest worden gerestaureerd en op een dusdanige wijze dat de historische en monumentale waarde behouden bleef. Een klus waar smederij Frits Kramer uit Hekendorp zich vol overgave op stortte.
Minimaal vijf verflagen kwam-ie tegen, en vooral ook veel provisorische reparaties uit 1982 toen er “wat lapwerk” was verricht, zegt de smid. “We hebben zo veel mogelijk historisch materiaal behouden en alles weer in de originele staat teruggebracht. Bij de herstelwerkzaamheden ontdekten we zeker twee keer vijf verflagen. Uiteindelijk hebben we de gele kleur kunnen vinden, waarin het begin jaren 80 is overgeschilderd.”

0 Shares