Kinderboerderij de Pijp

Het is even zoeken, maar dan heb je ook wat. Dan heb je ruim een hectare aan groen, (knuffelbare) dieren en rust. Dan sta je op het terrein van kinderboerderij De Pijp, die onlangs zijn 35-jarige bestaan vierde. Een stukje De Pijp, waar kinderen leren omgaan met dieren, leren wat duurzaamheid is en waar mensen elkaar ontmoeten. “Deze kinderboerderij is van onschatbare waarde.”

Aan het woord is Ans, die om en nabij de 28 jaar aan kinderboerderij De Pijp is verbonden. Zij vormt samen met Marjan, José, San en Marcel – naast het vijfkoppige bestuur – de vaste kern die de kinderboerderij draaiende houdt. Zij worden daarin gesteund door een kleine dertig niet te misen vrijwilligers, die zich stuk voor stuk sterk verbonden voelen met de kinderboerderij. “Het verloop is de laatste jaren wel groter, maar ze blijven op de een of andere manier altijd aan de kinderboerderij hangen”, weet Ans. Neem Koen. “Ooit begonnen als jeugdvrijwilliger, nu onze penningmeester en inmiddels aan zijn laatste jaar van de studie tot dierenarts bezig.”

Tegenover haar zit zo’n jeugdvrijwilliger van nu, de 10-jarige Diego. Penningmeester worden? Tja, wie weet. Dat is toch zoiets als de baas zijn? Nee, reageert Ans lachend, dan ben je verantwoordelijk voor het geld, zit je in het bestuur en moet je vooral veel vergaderen, én minimaal 18 jaar oud zijn. Dat lijkt hem dan toch niets. De jonge Diego is liever met de dieren bezig, met de pony’s Macho – waarop hij die morgen nog heeft gereden – en Zoë. Hij woont praktisch om de hoek en kwam, naar eigen zeggen, al op de kinderboerderij toen hij zes of zeven jaar oud was. “Toen zag ik vaak kinderen die hier hielpen met de dieren voeren en hokken schoonmaken en dat wilde ik ook wel graag doen.” Een klein half jaar mag hij zich nu jeugdvrijwilliger noemen.

In de ochtend is hij samen met Vera bezig met het schoonmaken van de hokken van de ratten en gerbils. Voor Vera is het de laatste dag. “Dan heb ik hier zo’n tien jaar rondgelopen”, vertelt ze. “Als vrijwilligster en als stagiaire tijdens mijn opleiding tot dierenverzorgster.” Ze woont zelf in Almere en dat maakt het er niet gemakkelijker op. “Soms blijf ik wel bij mijn moeder slapen die in De Pijp woont. Maar ik werk ook nog in Almere bij AlmereJungle, waar we dieren hebben zoals wasberen, reptielen en stokstaartjes. Dat maakt het erg leuk en anders om daar te werken.” Of ze de kinderboerderij zal missen? “Best wel, want ik heb het hier altijd ontzettend leuk gevonden.”

En dat geldt duidelijk niet in mindere mate voor onder anderen Marjan en Ans, toch samen goed voor ruim zestig jaar kinderboerderij De Pijp. De een als dierenverzorgster, de ander als educatief medewerkster. En dat laatste gaat aanzienlijk verder dan basisscholieren rondleiden en aanwijzen wat een geit en wat een schaap is. “De educatieve waarde van een kinderboerderij is enorm”, weet Ans uit ervaring. De lessen zijn vaak gebaseerd op een simpele vraag, als voorbeeld: Waar komt de appeltaart vandaan? Het antwoord is vaak nog simpeler: van Albert Heijn! “Dus leren we ze dat het toch even iets anders werkt.”

Daar gaan de kinderen ook daadwerkelijk mee aan de slag. “We leren ze waar het deeg vandaan komt en laten ze ook echt graan malen. En dat de boter van melk wordt gemaakt en de kinderen karnen daarna hun eigen boter. Daarna is het appels plukken die we in een kunstboom hebben hangen, want we kunnen natuurlijk niet het hele jaar door van echte appelbomen plukken. Tot slot bakken we samen een taart, die ze naar huis of school mogen meenemen”, legt ze uit. Zo zijn er lessen als het recyclen van papier. “We leren kinderen niet alleen waar dingen vandaan komen en leren ze niet alleen omgaan met dieren, maar we leren ze dus ook wat duurzaamheid is.”

Ondanks die educatieve waarde en de populariteit van de kinderboerderij, verwacht Ans niet dat deze 2030 gaat halen. “Ik denk dat alle kinderboerderijen op den duur verdwijnen. En dat is puur politiek. We krijgen nog wel subsidie, al moeten we daar elke jaar weer hard voor vechten, maar kinderboerderijen zijn niet populair bij politici.” Dat is, zo bewijst kinderboerderij De Pijp elke dag, wel anders bij de inwoners van Amsterdam. Die weten de kinderboerderij namelijk wel te vinden. “Natuurlijk komen de meesten uit de buurt, maar er daarnaast zien we hier mensen uit alle delen van de stad. En van alles wat; van jong tot oud en van allerlei pluimage. Zelfs buitenlanders weten ons te vinden, hebben ons ontdekt op internet en komen langs. Het is altijd druk hier. Met het 35-jarige bestaan zijn er zelfs 700 bezoekers geweest.”

Kinderboerderij De Pijp heeft dan ook wel iets meer te bieden dan een plekje waar kinderen met een cavia kunnen knuffelen. Het is geen tuintje met wat konijnen en een hekje. Het is maar liefst een hectare groot. Er loopt, vliegt en zwemt van alles rond. Er is een heemtuin en er staan voldoende speeltoestellen. Daarbij hebben de dieren ook flink de ruimte. “Maar natuurlijk hebben we ook een knuffel-halfuurtje en niet alleen met cavia’s of konijnen. Op het erf lopen twee hanen rond, Karel en Bob, die vinden het heerlijk om op schoot te zitten en te worden geaaid”, gaat Ans verder, die ook nog even benadrukt dat de kinderboerderij een belangrijke sociaal aspect heeft. “Zithoekjes genoeg om even bij te komen en met anderen te kletsen.”

De rus op het ‘binnenplaatsje’ is ook ongekend. De kinderboerderij ligt dan ook op een unieke locatie: in de schaduw van hotel Okura, ingeklemd tussen sporthal De Pijp, woningen aan de Lizzy Ansinghstraat en Ferdinand Bolstraat. Van die drukke verbindingsweg richting centrum is niets te horen. Het enige geluid is het gefladder van de duiven, het gakken van de ganzen en het getok van de kippen. Zo nu en dan laat de ezel ook even van zich horen. Maar van stadse geluiden is niets te merken. “Aan de andere kant, als onze pauw begint te schreeuwen, hoor je die in de hele Pijp”, lacht ze.

Of ze nog leuke anekdotes kent? Genoeg. Maar helaas ook nare herinneringen. Eentje zkit nog vers in haar geheugen. “De brand in 1997”, blikt ze terug. “Dat was vreselijk. Er zijn toen ook veel dieren omgekomen, waaronder mijn lievelingsvarken. Ja, dat was echt heel verdrietig. Toen heb ik er zelfs even over gedacht om te stoppen en hier niet meer te komen.” Maar nu, ruim 21 jaar later is ze er nog steeds. “Gelukkig wel.”

Geschreven door: Nol de Vries

0 Shares