Wijkagent Piet neemt afscheid van ‘zijn’ Legmeer- en Warmondbuurt
Piet Smit al een tijdje niet meer op het Hoofddorpplein of in de omliggende straten gezien? Klopt, want Piet is, na veertig jaar de politiebadge te hebben gedragen, met pensioen. Het laatste decennium van deze periode liep hij als wijkagent rond in de Legmeer- en Warmondbuurt. En daar zullen ze hem nu dus moeten missen. “Wat ik de buurtbewoners wil meegeven? Blijf vooral zo doorgaan, jullie hebben een prachtbuurt.”
Voor hem is het mooi geweest. O ja zeker, hij zal op zijn beurt de buurtbewoners missen, het contact met de mensen en de winkeliers. Maar het werk? Nee, het is genoeg. “Ik kijk terug op veertig prachtige dienstjaren, heb geen spijt van de beslissingen die ik heb genomen. Je moet het zo zien: als de toplaag van het gras bruin wordt, moet je het wegmaaien zodat het jonge, groene gras de kans krijgt om op te komen.”
Veertig jaar bij de hermandad… een misschien wat ouderwetse maar perfecte benaming voor de politie, zoals Piet Smit tegen de organisatie aankijkt. Hermandad; middeleeuws voor ‘een verbond tussen steden om de veiligheid te handhaven’. Dat was zijn streven, mensen in zijn wijk een gevoel van veiligheid geven en dat deed hij nooit alleen. “Zo veel mogelijk samen met anderen”, zegt hij. “Door samen te werken met collega’s winkeliers, gemeente en bewoners probeerden we in de wijk een zo groot mogelijk van veiligheid te creëren”.
De start van veertig jaar politiewerk lag overigens ver van de volkse Hoofddorppleinbuurt verwijderd. Piet Smit trapte zijn politiecarrière af in hartje Amsterdam, bij het roemruchte bureau Warmoesstraat – ja, inderdaad het bureau uit de boeken en de tv-serie Baantjer. Het was eind jaren 70, begin jaren 80 en een tijd, waarin de Warmoesstraat en de Zeedijk nog een ‘poel des verderfs’ waren. Waar meer harddrugs dan bier werd verkocht. “Over de Zeedijk liep je als door een houten gang, vanwege de dichtgetimmerde panden”, herinnert hij zich. De vele toeristen die er nu wandelen, zullen zich dat niet kunnen voorstellen.
Smit werkte zich in de loop der jaren op tot inspecteur. Een mooie carrièreswitch, maar op den duur voor zijn gevoel te veel een bureaubaan. “Ik was het hectische van de noodhulp wel zat, maar miste als inspecteur op een gegeven moment het contact met buiten, de interactie met de mensen op straat.” En dus besloot hij zich te laten omscholen tot buurtregisseur, zoals de wijkagent destijds nog werd genoemd. “Met een bewuste keuze voor de omgeving van het Hoofddorpplein, vanwege het volkse karakter van de buurt dat me enorm aansprak.” En zo geschiedde, Piet Smit kreeg de wijk tussen het Suriname- en Hoofddorpplein, afgeschermd door de Westlandgracht aan de westzijde en de Sloterkade aan de oostelijke kant.
Ja, hij was daar de enige wijkagent en nee, hij stond er nooit alleen voor. “Ik heb veel samengewerkt met mijn collega Ronald Pijbes (de wijkagent die het zuidelijk deel van de Hoofddorppleinbuurt onder zijn hoede had, red.) en voormalig wijkagente Mirjam Dobbe. Sommige politietaken moet je met z’n tweeën of meer doen. Niet alleen voor je eigen en andermans veiligheid, maar ook omdat je allemaal een andere visie hebt op bepaalde situaties en een andere blik kan soms nuttig zijn om tot een bevredigende oplossing te komen.”
Vertrouwen is voor de rol van wijkagent een sleutelwoord en dat krijg je, weet Smit, door veel aanwezig te zijn. Naar de mensen toe stappen, het gesprek aangaan en hopelijk een klik hebben. “Ik ben altijd bij mijn leest gebleven. Ik kan met veel mensen lachen, maar heb ook altijd gezegd dat ik je net zo hard lachend kan oppakken als dat nodig mocht zijn. Ik ben en blijf tenslotte in eerste instantie een opsporingsambtenaar.”
Veel op straat zijn en meerdere keren een rondje door de wijk maken – “Ik heb toen ik begon wel een paar een ronde door de wijk gemaakt om kennis te maken.” – maakten dat hij al snel een bekend gezicht werd in de wijk. Hij heeft de buurt in tien jaar tijd enorm zien veranderen, zeker. “Van een echt volksbuurtje tien jaar geleden tot een meer – dat klinkt negatiever dan ik het bedoel – yuppenbuurt tegenwoordig. Het is ook zeker niet slechter geworden, maar anders. De behoefte verandert. Laat ik het dan anders zeggen, er zijn meer jonge mensen komen wonen, die anders tegen dingen aankijken. En de sociale controle is echt niet verdwenen, het werkt alleen op een andere manier. Tegenwoordig gaat dat via WhatsApp-groepen, maar het idee is hetzelfde.”
Andere tijden, andere mensen, andere reacties. Vroeger was alles anders… een cliché. “Als je in mijn tijd als kind iemand raar zag doen, zei de buurt ‘ja, dat is ome Jan, die is een beetje gek’. En dan keek je er niet meer naar om, terwijl de buurt ervoor zorgde dat hij in de gaten werd gehouden en zijn boodschappen kreeg. Tegenwoordig wordt sneller de politie gebeld, omdat het dreigend overkomt.” Ook dan wil Smit als wijkagent een rol van betekenis kunnen spelen. “Nee, dat lukt niet altijd. In het begin is dat frustrerend, maar daar leer je mee omgaan.”
Iets betekenen voor de wijk is altijd zijn motto geweest, maar wel altijd met de achterliggende gedachte: het belangrijkste is dat je zelf niet belangrijk bent. “Ik hield twee keer per jaar in samenwerking met gemeente inbraakpreventievoorlichting in De Bokkensprong. Daar kwamen altijd veel mensen op af en iedereen reageerde positief. Dat geeft toch een bepaalde voldoening.” Hij herinnert zich de bouw van basisschool De Notenkraker, dat volgens ambtenaren en architect midden en open in de wijk moest komen te staan, en voor onder meer fietsers een doorgang moest bieden van oost naar west. “Ik heb toen gezegd ‘jongens, op die manier wordt het een hangplek en is het heel inbraakgevoelig. Het heeft wat tijd en inzet gekost, maar uiteindelijk zijn er wel hekken geplaatst en… er is nog nooit ingebroken.”
Hij heeft genoeg anekdotes vergaard de afgelopen tien jaar. De plofkraak vorig jaar was een dieptepunt. Sommige herinneringen zijn ook best heftig. Zoals een geval waarbij er sprake was van een compromitterende foto van een meisje dat werd rondgedeeld via mobieltjes en zijn hulp werd ingeroepen. Daarbij komt dat stukje vertrouwen dan weer om de hoek kijken. “Ik heb destijds met de bewuste kinderen gesproken, heb ze verteld dat elke naaktfoto op hun telefoon porno is en dus strafbaar is. Dat foto’s eenmaal op internet er nooit meer vanaf gaan. Ik heb ze verteld van een meisje in Amerika die op haar 24ste zelfmoord pleegde omdat ze als 12-jarige met een naaktfoto op internet verscheen. Dan hoop je dat je met deze voorlichting de kinderen bereikt. En het werkte, want het probleem was binnen een dag opgelost, zonder dat het in de media verscheen en het kinderen heeft kunnen beschadigen. Ja, dat maakt me dan trots.”
Hij kan nog wel uren doorgaan met verhalen en anekdotes over de buurt. “Maar dan zitten we hier nog uren”, lacht hij in de lunchroom op de hoek van het Hoofddorpplein. Reden om daar af te spreken, was dat hij afscheid wil nemen van de buurt en haar bewoners. “Ik heb wel wat mensen benaderd en ze op de hoogte gebracht van mijn vertrek, maar niet allemaal. Dat is me te emotioneel. Ook vanwege de situatie, de hele coronacrisis. Ik had het graag anders afgesloten, minder afstandelijk. Maar het is niet anders.”
Wat hij de buurtbewoners nog wil meegeven: “Blijf vooral zo doorgaan. Jullie hebben een prachtige buurt, die alleen maar mooier wordt. Oké, niet meer zo’n volksbuurt als vroeger misschien, maar wel opgeknapt, sfeervol en sociaal. Kijk alleen maar eens naar al die horecatentjes hier. Het is een veilige buurt, een van de wijken met de laagste inbraakcijfers van Amsterdam. Natuurlijk gebeurt hier ook wel eens wat, nergens is het perfect. Mijn politiecarrière – zowel in de Warmoesstraat, als inspecteur en hier als wijkagent – was er een met ups en downs, maar ook één waar ik met veel dankbaarheid en plezier op terugkijk.”
FOTO:
Piet Smit op het Hoofddorpplein bij de hoek met de Haarlemmermeerstraat, waar hij tien jaar als wijkagent rondliep.