Verkeer(d)
Het gebeurde op de hoek van de Van Woustraat en de Stadhouderskade. Toen het licht op groen sprong, wilde ik vanuit de Van Wou linksaf de kade opdraaien. Echt snel optrekken kan daar niet, meestal heb je tegenliggers die vanaf de kant van het Frederiksplein komen en de Van Wou in willen, en ook de fietsers en voetgangers hebben groen licht. Dus trok ik langzaam op. Gelukkig, want net op het moment dat ik wilde indraaien, schoot hij mijn gezichtsveld binnen. Oortjes in, mobieltje in zijn hand en kijkend naar links. Als in een reflex trapte ik op m’n rem. Ik stond direct stil. Hij overigens ook. Hij wist zich nog net staande te houden en stak – als een soort van verontschuldiging zijn hand op. Ik gooide er door mijn open raam een paar ferme krachttermen uit. ‘Maak je niet al te druk ouwe’, was zijn reactie en hij peddelde door. Nu ben ik er wel aan gewend om bij groen licht niet al te snel op te trekken, omdat er altijd wel iets nog net voor me langs schiet.
Een paar dagen later besloot ik eens een klein onderzoekje te doen; een kruispunt uitzoeken, als het kan op een van de hoeken op een terras gaan zitten en eens goed het verkeer in de gaten houden. Ik koos vier drukke kruispunten in stadsdeel Zuid uit. En dan turfen, een uur lang. De uitslagen zijn niet schrikbarend, wel opvallend. En dat geldt niet alleen voor fietsers, die het relatief nog niet eens zo slecht doen.
Een gemiddelde over deze vier kruispunten; scooters spannen de kroon met ruim 65 procent dat door rood rijdt, bij de fietsers is dat bijna 40 procent. Heb ik tijdens rijles geleerd dat als het licht op oranje springt, je gas terugneemt, in meer dan de helft van de gevallen geeft de huidige automobilist nog even gas bij. Bij een op de drie schiet de auto dan door het rode licht, in enkele gevallen gevolgd door nog een tweede en soms zelfs een derde auto. Record: op een van de kruispunten ging er 11 minuten lang bij elk rood licht minimaal één auto door rood. Ook opvallend: bij veel auto’s uit het duurdere segment en van bepaalde merken mankeert er iets aan de richtingaanwijzer, overigs steekt de driekwart van de fietsers ook geen hand uit. Irritant: taxichauffeurs die de trambaan nemen en vervolgens reageren op het normale verkeerslicht en gaan rijden als dat licht op groen springt, terwijl het stoplicht voor de tram – hun licht dus – op rood staat. Daarbij spuiten ze ook nog eens als een Max Verstappen weg. Het leidde drie keer bijna tot een klapper. Dat was tenminste nog een pluspunt. In die vier uur turfen heb ik geen ongeluk gezien, wel meerdere ‘bijna ongevallen’.
Een vriend van me steekt altijd bij een rood voetgangerslicht over. ‘Veiliger dan bij groen’, is steevast zijn reactie, en in veel gevallen was dat die dag zeker het geval.
Nol de Vries