Tweede generatie Turkse vrouwen in Amsterdam: “De kansen zijn er, maar je moet ze wel pakken.”

Op 25 oktober 1963 arriveerde de eerste groep van zesenvijftig Turkse gastarbeiders op Schiphol. Het waren jonge mannen die hun toekomst zagen in de Amsterdamse Ford-fabriek in de Westhaven. Al snel volgden er meer migranten die een sleutelrol speelden in de Amsterdamse economie. De Turkse arbeidsmigranten kleurden de bouw-, textiel- en scheepswerfsectoren, waardoor ze een belangrijke bijdrage leverden aan de wederopbouw en groei van de stad. Met de invoering van de Wet op de Gezinshereniging in 1974 kregen ook hun vrouwen en kinderen de kans zich in Nederland te vestigen. Zo ontstond de tweede generatie Turkse Nederlanders, waarvan vrouwen zoals Aynur, Sevim en Gülden nu terugkijken op hun weg naar een zelfstandig leven in Amsterdam. Hun verhalen laten zien dat Amsterdam kansen biedt, maar ook uitdagingen met zich meebrengt.

Gastarbeiders als fundament van de groei

De bijdrage van Turkse immigranten aan de stad Amsterdam is onmiskenbaar. In de jaren zestig en zeventig speelde de stad een cruciale rol in de industriële ontwikkeling van Nederland, mede mogelijk gemaakt door de komst van arbeidskrachten uit Turkije. Deze gastarbeiders, die aanvankelijk tijdelijk dachten te blijven, vestigden zich in de bouw, textielindustrie en havens, sectoren die floreerden door hun harde werk. Dankzij hen bloeiden wijken zoals de Bijlmer op, waar een diverse gemeenschap ontstond.

De mannen bouwden letterlijk mee aan de stad, door in de bouwsector te werken aan woningen en infrastructuur die Amsterdam groeimogelijkheden boden. Maar ook de vrouwen die hen volgden, zoals Aynur, Sevim en Gülden, speelden een belangrijke rol in het vormen van de samenleving zoals we die nu kennen. Zij doorbraken traditionele rollen en bouwden mee aan de sociale en culturele structuren die Amsterdam nu kenmerken.

Aynur: Op zoek naar zelfstandigheid

Aynur herinnert zich nog goed hoe zij op achtjarige leeftijd, met haar moeder aan haar zijde, naar Nederland kwam. Haar vader werkte als textielarbeider in Enschede, een van de vele steden waar Turkse arbeiders cruciale arbeidskrachten vormden. Het gezin werd herenigd, maar de naam van haar vader drukte een stempel op haar jonge leven. “Iedereen kende mijn vader in de stad, en ik voelde zijn schaduw altijd over mij heen. Ik wilde op mijn eigen kracht vertrouwen.” Ze verlangde naar zelfstandigheid en besloot op latere leeftijd met haar twee puberkinderen naar Amsterdam te verhuizen. De overstap van het gemoedelijke Enschede naar het ‘gevaarlijke’ Amsterdam, zonder netwerk, deed dan ook flink wat stof opwaaien binnen haar familie en omgeving. “Iedereen verklaarde me voor gek.”

Ondanks de beruchte reputatie van de Bijlmer destijds, was het voor Aynur de enige mogelijkheid om een appartement te bemachtigen. De realiteit bleek echter hard: een gewelddadige overval, vreemde mannen die op haar slaapkamerraam klopten, en taxichauffeurs die weigerden haar naar huis te brengen. Toen ook haar zoon en dochter in een gevaarlijke situatie terechtkwamen was de maat vol. Ze smeekte een collega die in de woningbranche zat om een goede tip en belandde uiteindelijk in de Staatsliedenbuurt.

Na een carrière in de grafische sector, waarin ze onder andere als lithograaf werkte in Enschede en later bij PCM/De Persgroep in Amsterdam, besloot Aynur haar leven een andere wending te geven. Ze liet zich omscholen tot haptotherapeut en geeft nu onder andere workshops haptonomie bij welzijnsorganisatie Dynamo.

Sevim: Liefde buiten de lijntjes

Sevim kwam als elfjarige naar Nederland en startte haar schooltijd aan de Albert Cuypschool zonder een woord Nederlands te spreken. Het begin was zwaar: ze werd gepest en moest zich letterlijk invechten om erbij te horen. “Ik was de enige Turkse persoon. Ik werd in de sneeuw gegooid, geslagen. Ik moest snoep kopen voor anderen om te worden toegelaten tot de groep.” Toen ze zestien jaar was, werd ze, net als veel vrouwen in haar gemeenschap, uitgehuwelijkt. Haar achterneef was de uitverkorene, maar Sevim volgde haar eigen pad. “Ik werd verliefd op een Guyanese man, wat absoluut niet mocht van mijn familie. Dus ben ik op mijn negentiende weggelopen.”

Samen vertrokken ze naar Parijs, de stad van de liefde, een wereldstad waar een gevulde portemonnee geen luxe was. “Financieel zaten we niet hoog. Toen het geld op was en we geen inkomen hadden, raakten we dakloos. We sliepen op karton in telefooncellen.” Ze stapten naar het Turkse consulaat, dat ze een enkeltje richting Nederland opleverde. “Mijn vader zocht ons overal met een pistool op zak. Als je bent weggelopen krijg je nu eenmaal een hele slechte naam in de gemeenschap. We konden niet naar Amsterdam terug, dus ik zocht onderdak in een blijf-van-mijn-lijfhuis in Hilversum.” Na vier maanden nam ze contact op met haar ouders. “Mijn moeder was bijna twintig kilo afgevallen, omdat ze niet wist of ik nog leefde.” Pas nadat haar ouders instemden met haar relatie, kon Sevim terugkeren naar Amsterdam en met haar geliefde trouwen. Tegenwoordig begeleidt Sevim andere vrouwen met diverse culturele achtergronden bij Dynamo om hun plek te vinden in de maatschappij, onder andere door ze de Nederlandse taal te leren en de ruimte te bieden om hun ervaringen met elkaar te delen.

Gülden: Veerkracht in moeilijke tijden

In 1989 vertrok Gülden met haar twee kinderen vanuit Turkije naar Nederland, nadat haar man twee jaar eerder als politieke vluchteling was gevlucht. Het huwelijk liep op de klippen en een scheiding leek onvermijdelijk. Dit bracht Gülden in een lastige positie: volgens de regels van gezinshereniging zou haar verblijfsvergunning vervallen als haar man binnen drie jaar na haar komst zou scheiden. Dit zou betekenen dat ze Nederland moest verlaten. Gelukkig wist een advocate haar te helpen en kregen Gülden en haar kinderen een verblijfsvergunning.

Als alleenstaande moeder, die nauwelijks Nederlands sprak, was het begin zwaar. Een medewerker van de gemeente Amsterdam wees haar op een Nederlandse talencursus aan de UvA en hielp haar aan een huisarts. Via haar huisarts kwam Gülden in contact met een socioloog, waarna ze aan de slag kon als migrantenmedewerker in Amsterdam-Noord. Ook volgde ze een opleiding aan de Sociale Academie in de Jordaan. “Mijn Nederlands was niet goed genoeg, dus een docent hielp me aan een plek op een andere academie in de Pijp,” vertelt ze.

Zo ontdekte Gülden de warme kant van Amsterdam: de stad bracht mensen op haar pad die haar de juiste kansen boden. Terwijl ze parttime werkte en voor haar kinderen zorgde, bouwde ze haar leven op. “Er waren altijd mensen die mijn potentie zagen en me de goede kant op wezen. Je kunt het juiste pad vinden, zolang je de juiste mensen ontmoet.”

Turkse migranten en de stad: een onlosmakelijke band

Turkse migranten hebben niet alleen bijgedragen aan de fysieke opbouw van Amsterdam, maar ook aan de diversiteit en culturele rijkdom die de stad vandaag de dag kenmerkt. Ze hebben de stad meegevormd, zowel economisch als sociaal, door niet alleen in belangrijke industriële sectoren te

werken, maar ook door deel te nemen aan het gemeenschapsleven. Vrouwen zoals Aynur, Sevim en Gülden hebben zich ingezet in het onderwijs, welzijnswerk en als actieve burgers.

“Amsterdam is een stad waar je de ruimte krijgt om jezelf te zijn,” zegt Aynur. “Hier voel ik nauwelijks oordeel. Mensen maken makkelijk contact en de diversiteit zorgt ervoor dat er meer gelijkwaardigheid is.”

Toch blijft er, ondanks de diversiteit, nog een wij-zij-denken bestaan, merkt Gülden op. “Er zijn nog steeds mensen die culturele verschillen niet omarmen. Zelfs zestig jaar na de komst van de eerste arbeidsmigranten is er nog sprake van discriminatie op de werkvloer.” Zo ervaart ze nog steeds discriminerend gedrag op de werkvloer, zoals medewerkers die haar werk merkbaar niet waarderen en collega’s die haar naam na tweeëntwintig jaar nog steeds niet goed uitspreken.

Aynur maakte vergelijkbare ervaringen mee toen ze op 36-jarige leeftijd als teamleider bij PCM Uitgeverij, nu De Persgroep, werkte. In een mannenbolwerk werd ze continu beoordeeld op haar afkomst, leeftijd en geslacht. “Een collega zei tegen me: ‘Je bent vrouw, jong en Turks. Onder jou werk ik niet.’” Ook Sevim, die bij de receptie van Dynamo werkte, merkte vermijdend gedrag van collega’s. Zonder duidelijke redenen werd ze plotseling bestempeld als een ‘moeilijke collega’. “Mijn actieve werkhouding werd ineens omschreven als ADHD,” vertelt ze.

Gülden benadrukt dat zij en andere vrouwen van de tweede generatie juist vooroordelen blijven corrigeren. “We hebben sterke persoonlijkheden. Waar anderen zwijgen, kiezen wij ervoor ons uit te spreken.”

De zoektocht naar een thuis

Voor deze vrouwen is het begrip ’thuis’ een ingewikkeld concept. “In Turkije ben ik gastarbeider, en hier ook,” zegt Gülden. “Ik ben altijd te gast.” De complexe identiteiten van de tweede generatie migranten zorgen soms voor botsingen binnen de Turkse gemeenschap. Sevim vertelt dat tijdens het Suikerfeest oudere Turken hen verwijten dat ze ‘geen moslims zijn’. Ook worden haar kinderen, met hun verschillende huidskleuren, vaak onderwerp van gesprek.

De vrouwen zien niet alleen een kloof tussen verschillende generaties, maar ook tussen Turken en Nederlanders in Amsterdam. Volgens Aynur weerspiegelt deze verdeeldheid zich in het politieke klimaat. “Mensen trekken zich steeds meer terug in hun eigen wereld. Het individualisme wint terrein ten koste van de vroegere solidariteit,” legt ze uit. Sevim herinnert zich hoe anders het vroeger was: “In de jaren ‘70 en ‘80 bracht mijn moeder vaak eten naar de buren. Nu is dat vertrouwen verdwenen.”

De vrouwen zijn het erover eens dat de kloof tussen groepen alleen kan worden verkleind door acceptatie van elkaars generaties en culturen. Gülden benadrukt het belang hiervan: “Amsterdam is ontzettend divers, met zoveel verschillende groepen mensen. Ook binnen de Turkse gemeenschap moeten we ophouden met hokjesdenken. We moeten elkaars verschillen omarmen en moeite doen om elkaar te ontmoeten.”

“Er zijn genoeg kansen, maar je moet ze zelf grijpen.”

De verhalen van Aynur, Sevim en Gülden laten zien dat de weg naar een zelfstandig leven in Amsterdam vol uitdagingen zit, maar ook vol mogelijkheden. “De kansen zijn er,” Aynur, “maar je moet ze wel pakken.” Hun reis staat symbool voor de generaties Turkse migranten die hun leven in Amsterdam hebben opgebouwd, en door hun bijdrage de stad hebben verrijkt met diversiteit, cultuur en veerkracht.

 

Auteur: Raksha Hoost

Dit verhaal is een onderdeel van de serie “verankerd in Amsterdam” een samenwerking tussen wijkkrant ZUID! en de Gemeente Amsterdam en onderdeel van ‘750x Amsterdam’, Voor de viering van het jubileumjaar worden er 750 Amsterdamse verhalen samengebracht onder één digitaal dak. Alle verhalen lees je hier amsterdam750.nl/verhalen

0 Shares