Koning klant
Jarenlang heb ik op zaterdag en tijdens schoolvakanties een zakcentje verdiend bij De Bijenkorf. Op de afdeling levensmiddelen op de vierde etage aan de Damzijde, met een vaste plek op de broodafdeling. Je kon er behalve traditionele boodschappen ook de wat meer exclusieve levensmiddelen krijgen, die destijds bij de normale supermarkt – en dan heb ik het over kruidenierszaken als ViVo, Simon de Wit en De Gruyter – niet verkrijgbaar waren. Toen de levensmiddelen afdeling verdween, dat zal begin jaren 80 geweest zijn, verhuisde ik naar de reisafdeling (tassen en koffers) om na enkele jaren mijn Bijenkorf naamspeldje voorgoed af te doen.
In de tijd dat ik bij De Bijenkorf werkte, stond service voor de klant hoog in het vaandel. Als een klant een complete set Samsonite koffers, ter waarde van enkele honderden euro’s wilde aanschaffen en de gewenste kleur stond niet in de schappen, dan liet je op zaterdag het gesloten magazijn openen om die klant tevreden te stellen. Stond die kleur niet in het magazijn, dan belde je in razend tempo naar andere filialen, net zo lang tot je de klant kon garanderen dat over twee dagen de kofferset voor hem zou klaarstaan.
‘De klant is koning, maar ik ben de keizer…’ zei een collega, die toch echt zeer servicegericht en vriendelijk was ingesteld, destijds regelmatig. Zij leerde me vakkundig met lastige klanten om te gaan, met bepaalde trucjes je geduld en rust te bewaren en zonder gezichtsverlies of onderdanig altijd vriendelijk te blijven.
Of ik dat nu nog zou kunnen?
In mijn directe omgeving heb ik nauwe banden met een ondernemer, eigenaar van twee winkels met een doorsnee klantenbestand. Werken in een winkel… nee, dat zou het voor mij niet meer zijn als ik de verhalen beluister die mij vanuit deze winkels ter ore komen. De doorsnee klant is nog wel redelijk met uitschieters naar uiterst vriendelijke en leuke klanten, maar meer nog zijn er de uitzonderingen die – onder het mom van ikke, ikke, ikke – het bloed onder je nagels vandaan halen.
Er is een generatie die zichzelf te goed voelt om gedag te zeggen en verwacht dat ze wel even tussendoor kunnen in de rij wachtenden, er is een generatie waarmee je amper kunt communiceren vanwege de oortjes in hun oor, er is een generatie van wie de ouders vinden dat een kind kind moet mogen zijn en die dus volledig ongecorrigeerd zijn gang mag gaan én er is een grote groep die al pratend met het mobieltje aan het oor verwacht dat jij snapt wat je moet doen met wat ze op de toonbank leggen.
Ik weet niet of ik de trucjes die ik destijds heb geleerd nog zou kunnen toepassen. Ik denk niet dat ik dat geduld nog zou kunnen opbrengen en elke dag ruzie zou hebben. De klant is koning, maar ik ben de keizer…!
Nol de Vries