Horeca
Ik ben geen viroloog of immunoloog, dus kan ik geen onderbouwd oordeel vellen over de coronamaatregelen die worden genomen. Maar ik had altijd het idee dat regels voor iedereen gelden. Het is dan ook apart om te zien dat onze (lokale) overheid daar erg inconsequent in is. Waar de ene beroepsgroep bijna volledig losgeslagen zijn gang mag gaan, wordt de andere beroepsgroep aan een extreem streng coronaregime onderworpen en zwaar beboet als het onbewust of geheel buiten de eigen schuld om de regels ‘overtreedt’.
Neem de horeca, maar eigenlijk geldt dat voor de hele entertainmentsector. Zelden zijn sectoren door haar nationale én lokale overheid zo in de steek gelaten als de deze twee. Oké, zzp’ers misschien, maar dat is een an- der verhaal. Daar kom ik in een later stadium nog wel eens op terug. Nee, het is onbegrijpelijk hoe onze politici eerdergenoemde sectoren als een baksteen laten vallen.
Bij een recent bezoek aan het OLVG Oost werd ik bij de ingang aan een kruisverhoor onderworpen en moest ik mijn handen grondig desinfecteren. Misschien terecht, maar geen inspecteur grijpt in bij de radioloog, die mij zonder handschoenen of mond- kapje in het mri-scanapparaat helpt. En er is al helemaal geen controle bij de parkeerautomaat naast de receptie, waar je op nog geen vijftig centimeter van je buurman zonder tussenschot je veel te dure parkeerkaartje moet afrekenen.
Een grootgrutter trekt wat strepen op 1,5 meter afstand, zet wat schoonmaakmiddel bij de winkelwagentjes, trekt zijn personeel een geel hesje aan en is ‘coronaproof’. Appie hoeft zich niet druk te maken over boetes als klanten op nog geen twintig centimeter van elkaar vleeswaren staan uit te zoeken of aan het eind van de band bij de kassa schouder aan schouder hun boodschappen inpakken.
Het zijn slechts twee voorbeelden.
Maar de horeca en de entertainmentindustrie, twee van de zwaarst getroffen sectoren die alleen door op volle 100 procent te herstarten nog iets van hun catastrofale omzetverlies kunnen herstellen, worden onder een microscoop gelegd. Nog geen kwart van de capaciteit mag worden ingezet, personeel moet als een soort scherprechter de klanten in de gaten houden en om de hoek staat de inspecteur klaar om bij het minste vergrijp zijn bonnenboekje te trekken; katsjing… dat is dan vierduizend euro. Koninklijke Horeca Nederland heeft al diverse voorstellen gelanceerd, waarmee ze bewijzen dat ze zowel binnen als buiten coronaproof én rendabel kunnen functioneren, maar de overheid is doof voor al hun argumenten.
En ook de consument mag daarbij een beetje bij zichzelf te rade gaan. Bedenk dat dat biertje met je vrienden jouw misschien een paar euro kost, maar dat door dat schouderklopje dat je geeft aan een van hen de bareigenaar een paar duizend euro kan aftikken. Of misschien zijn zaak weer moet sluiten.
Proost.
Nol de Vries