Empathie
Nederland is niet perfect. Gelukkig niet. En al zeker niet op het Binnenhof. Ons demissionaire kabinet verliest met de minuut aan populariteit en het wordt zo langzaamaan wel tijd voor een daadkrachtige regering. Maar ik hoop toch niet dat we een repressieve overheid krijgen als in China, een door en door corrupte samenleving als in Rusland of een door religieuze opvattingen ingesteld beleid als in Afghanistan. Overheden die alleen kunnen bestaan op basis van angst, onderdrukking en wapens. Ik moet er niet aan denken, dat ik huis en haard, vrienden en familie moet verlaten om elders – doorgaans een totaal vreemd land – in vrijheid te kunnen leven.
Niet lang nadat de taliban de stad Kaboel hadden ingenomen, verschenen de eerste foto’s van vluchtende Afghanen, die in uiterste wanhoop angstig een veilig heenkomen zochten. Wat zoveel betekende als dat ze hoopten het land ongeschonden te kunnen verlaten om elders hun kinderen in veiligheid te kunnen grootbrengen en een beter bestaan te geven.
Alhoewel kinderleed me altijd al heeft geraakt, heeft de geboorte van mijn kleindochter mij ongetwijfeld empathischer gemaakt. De beelden uit Afghanistan spreken boekdelen. De gezichtjes van dreumesen en peuters op de arm van hun vader, kleuters aan de hand van hun moeder. In hun ogen valt te lezen dat ze dingen hebben gezien, die ze op die leeftijd niet hadden mogen zien. Hun blik verraadt angst, vermengd met diepe droefenis en onbegrip. Mij rest een brok in de keel.
Terwijl de stem van de nieuwslezer wat wegzakt, gaan mijn gedachten onbewust naar mijn kleindochter. Hoe ze met haar zestien maanden onbezorgd aan haar Minnie Mouse-tafeltje kan spelen; het vliegtuig dat ze hoort, is een Easyjetter met toeristen en geen bommenwerper; het geknal dat klinkt, komt van een spelcomputer en niet van gewapende mannen die de stad komen veroveren. Haar ogen stralen als we huppelend een ijsje gaan halen. Haar leven begint zo onbezorgd en vrij als maar mogelijk is.
Hoe anders zijn de ogen van Afghaanse kinderen of miljoenen anderen in de wereld die dof en doods voor zich uitkijken. En niet alleen in Afghanistan, op tientallen plekken in de wereld zijn kinderen de dupe van machtswellustelingen, religieuze fundamentalisten en dictatoriale narcisten, en wordt hun een onbezorgde jeugd – in mijn ogen een mensenrecht – ontnomen.
Het is te simpel om te zeggen ‘laten we allemaal een stukje inschik- ken en ruimte maken voor hen die het minder hebben’. Te kort door de bocht. Maar we willen allemaal het beste voor onze kinderen. Besef dat miljoenen ouders dat ook willen, maar de kans niet hebben omdat ze worden onderdrukt, bedreigd, verjaagd. Dat Afghaanse peutertje of dat Syrische kleutertje verdient dezelfde stralende glans in de ogen als zijn of haar leeftijdsgenootjes van wie de wieg toevallig op een beter plekje stond.
Nol de Vries