Kort lontje
Ik heb mijn QR-code in het scherm van mijn mobieltje, als ik de lunchroom in Buitenveldert binnenstap. Het meisje achter de balie wijst op haar mondkapje en maakt een draaiende beweging met haar vinger.
‘Sorry, ff niet bij nagedacht’, zeg ik, pak mijn mondkapje uit mijn zak en doe ’m om, en verontschuldig me nogmaals. ‘U zegt tenminste nog sorry’, reageert ze, ‘u wilt niet weten wat ik regelmatig naar mijn hoofd geslingerd krijg! Boos weglopen is nog het minst erge’, vervolgens geeft ze wat voorbeelden van reacties, waarvan de honden geen brood lusten en die dan ook niet geschikt zijn voor publicatie.
Ik neem de opmerkingen die ze dagelijks krijgt te horen later wel even door met mijn lunchafspraak, een oude schoolvriend die eigenaar is van een boekhandel met PostNL-punt in de stad. Hij lacht. “Dat is nog niets vergeleken bij wat wij dagelijks meemaken’, zegt hij. ‘Het is erger dan bij de vorige lockdown. Mensen zijn ontzettend snel geïrriteerd op het moment. Alsof wij, de winkeliers en de horeca, de regels hebben bedacht.’
‘Gisteren nog’, vervolgt hij. ‘Krijg ik een klant, die vraagt of ik doordeweeks niet om acht uur open kan, omdat ze tot vijf uur moet werken en nu verplicht is om op zaterdag haar pakketje te brengen, jammerde ze.’
‘Wat zei jij?’ vroeg ik.
‘Dat ze doordeweeks ook een uurtje eerder vrij kan nemen van haar werk… Toen werd ze zo boos, dat ze haar pakketje pakte en wegstiefelde. Een uurtje later kwam ze terug, haha, want ik ben het enige PostNL-punt in de buurt. Maar ja, dat was na vijven en was ik al dicht, hahaha.’
En van de week’, gaat hij verder. ‘Het was ff over vijven en we stonden nog een beetje op te ruimen, begint er een man op de deur te rammen dat-ie naar binnen wil. Dus ik roep dat we gesloten zijn, begint-ie nog harder te rammen en te blèren dat-ie alleen maar een pakkie sigaretten wil…’ ‘En toen?’
‘Ik heb geroepen dat-ie naar de Appie kon, die is tot acht uur open, maar ik heb wel gelijk ook geroepen dat hij daar niet om vijf over acht moet aankloppen omdat-ie dan weer voor een dichte deur staat. En wat denk je, pakt-ie in de goot een handje blubber en smeert-ie op het raam, steekt de bekende vinger op en loopt weg. We hebben keihard staan lachen.’
Dan: ‘Mensen vergeten wel eens dat als ik de deur zou openen en er komt een overijverige BOA langs, dan kan ik m’n deur sluiten of krijg ik een boete van vier ruggen.’ Hij gooit er nog wat voorbeelden uit en zegt dan…: ‘Ach, iedereen is de maatregelen zat, maar mensen hebben op het moment wel een kort lontje, een erg kort lontje!’
Nol de Vries