Gedragsverandering
Er is een nieuw verkeersbeleid neergedaald op de stad, namelijk dat op bijna alle wegen sinds 8 december een maximumsnelheid van 30 km/uur is ingesteld. Het besluit is door veel Amsterdammers met de nodige scepsis en kritiek onthaald, met name vanwege twee eerdere debacles op verkeersgebied van nog niet zo lang geleden: de Weesperknip en het palenplan, bedoeld om het toenemende verkeer binnen de ring te minderen en om sluipverkeer te voorkomen.
Anders dan deze twee politieke missies, valt de nieuwe 30 km/uur best te verdedigen. De veiligheid. Het aantal verkeersongevallen en daarbij het aantal slachtoffers met letsel stijgt onrustbarend en onlangs bleek het aantal verkeersongevallen vier keer zo hoog als aanvankelijk gedacht. Per dag zijn er zeker drie ernstige verkeersongevallen in de stad. Zeker 90 procent van de verkeersongevallen wordt veroorzaakt door onveilig weggedrag. En of de ‘schuldige’ nu een onvoorzichtige voetganger, fatbiker, onoplettende fietser of automobilist is, elk verkeersslachtoffer is er één te veel.
Belangrijk om deze maatregel te laten slagen en dus daadwerkelijk de verkeersveiligheid te vergroten, is handhaven. Het is logisch om een gewenningsperiode in te stellen en overtredingen in de eerste fase af te doen met een waarschuwing. Maar daarna zul je toch echt moeten doorpakken. Kijk naar het bellen en appen op de fiets, sinds 1 juli 2019 is het vasthouden van een mobiele telefoon op de fiets verboden dat kan worden bestraft met een boete van 159 euro. Ongetwijfeld zijn er in vier jaar tijd hiervoor veel boetes uitgedeeld, maar kijkend naar fietsend Amsterdam wordt er nog veel gebeld en geappt tijdens het fietsen.
Ik ben bang dat zonder voldoende handhaving en met een kleine pakkans deze regel vaak zal worden overtreden. Verkeersveiligheid is niet alleen afhankelijk van een maximumsnelheid, maar ook van het gedrag van álle weggebruikers en om Amsterdam echt een flink stuk verkeersveiliger te maken is ook gedragsverandering nodig. Om enkele voorbeelden te noemen, te beginnen bij automobilisten: afremmen bij oranje licht (sowieso niet meer door rood rijden (ook scooters, fatbikes en fietsers niet), richting aangeven (ook scooters, fatbikes en fietsers), stoppen met narcistisch rijgedrag (ook scooters, fatbikes en fietsers) en erkennen dat de weg niet alleen voor jou is aangelegd (geldt niet in mindere mate voor scooters, fatbikes en fietsers en bovenal voor taxi’s).
Een vriend van mij zei ooit eens: op de fiets ben ik een drama voor automobilisten, maar in de auto ben ik een drama voor fietsers. Die instelling geldt voor meerderen op de weg in Amsterdam, laten we daar eerst eens verandering in brengen.
Nol de Vries