Een rijk en historisch verleden krijgt bij Herre en Elizabet weer toekomst
‘Je hebt gymnasium gedaan. Ga studeren en geld verdienen’. Dat was het advies dat Herre de Vries kreeg, toen hij tijdens een open dag op de Grafische School Amsterdam aangaf naar een boekbinderij te willen. Hij hield zijn poot stijf en inmiddels is hij nu bijna een kwart eeuw ambachtelijk restaurator in leer, papier en perkament.
Een hand gebonden boek dat hem cadeau was gedaan, gaf de eerste aanzet. Een bevriende leerling scheepsbouwer die vier dagen op een werf werkt en één dag naar school ging, gaf het laatste duwtje. “Na het gymnasium wilde ik eerst een tijdje gaan werken, maar wist niet zo goed wat”, vertelt Herre. “Toen ik dat boek zag, bedacht ik dat ik zoiets wel zou willen doen en als dat zou kunnen op de manier van die leerling scheepsbouwer. Dan ben je aan het werk en leer je ook nog wat. In een later stadium zou ik dan wel beslissen over wel of geen universi- taire studie volgen.”
Op de Grafische School dachten ze daar echter anders over, want met een gymnasiumdiploma op zak zou je wel gek zijn om niet te gaan studeren. Maar Herre was zeker van zijn zaak, hield zijn poot stijf en dus werd besloten voor hem een boekbinderij te contacten. “Ik heb daarna vier jaar bij een boekbinderij gezeten en nieuwe boeken ingebonden. In plaats van een studie aan de universiteit, volgde ik daarna een opleiding tot restaurator boek en papier. Die opleiding is nu onderdeel van de UvA, en ik heb daar uiteindelijk nog een master gedaan. Dus toch nog een universitaire studie.”
Het leek hem aanvankelijk interessant om het boekbinden voor een bepaalde tijd te doen, maar, zegt hij, toen ik mij ontwikkelde richting boekrestauratie, viel er zo veel in te beleven. “Ik ben iemand die houdt van praktische dingen. Ik kan niet eindeloos achter een computer zitten. Ik kon wel leren, maar dat ging puur op discipline. Dat stilzitten om te leren vond ik al heel ingewikkeld. Op het gymnasium miste ik de creativiteit die ik om me heen zag bij vrienden en een deel van mijn familie. Ik vind het prachtig om te werken met materialen en objecten.”
Dat ‘even een tijdje boeken restaureren’ resulteerde in een eigen restauratie-atelier, waar hij met zijn compagnon Elizabet werkt als restaurator van leer, papier en perkament. “Maar dat is het korte antwoord”, reageert Herre op de vr gen ‘Wie is Herre en wat doet hij?’. Als voorbeeld – en dus het lange antwoord – noemt hij een project waaraan Elizabet in opdracht van Rijksmuseum Boerhaave in Leiden heeft gewerkt: het restaureren van een grote collectie anatomische papier-maché modellen, die in de negentiende eeuw zijn gemaakt door de Franse dokter L.Th.J. Auzoux. “Bij medische studie sneed je in lijken of in modellen van was. Hij wilde iets er tussenin en ontwierp modellen van papier-maché. De grootste die hij ooit heeft gemaakt is een man van 1.80 meter, die je in 150 stukken uit elkaar kunt halen. De verouderde modellen van Auzoux verkeerden in slechte staat en museum Boerhaave klopte bij ons aan met de vraag of we er iets mee konden doen.”
Voldragen embryo
Elizabet stortte zich erop, bezocht de voormalige fabriek in Frankrijk, deed gedegen onderzoek en groeide uit tot een expert op dit gebied. Ze heeft een manier van aanpak ontwikkeld die specifiek op deze modellen, die een heel eigen problematiek hebben, kan worden toegepast. “In de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw legde de fabriek het af tegen kunststof modellen die sneller en goedkoper konden worden geproduceerd. De negentiende-eeuwse modellen waren high end wat anatomische kennis betreft en zijn ook gebruikt als lesmateriaal. Elizabet werkt nu aan een paar zwaargehavende modellen van het Universiteitsmuseum in Groningen; zwangerschapsmodellen uit een set van veertien, stadia uit de zwangerschap van de bevruchting tot een voldragen embryo. Het is een set waarmee Aletta Jacobs (1854-1929, de eerste vrouwelijke student medicijnen in Nederland, red.) misschien nog les heeft gehad.”
De papier-maché modellen van Auzoux hebben een ijzeren geraamte dat kan gaan roesten en uitzetten en dus breuken oplevert. De verschillende daaromheen opgebouwde lagen – een krijtlijngrondering op de papier-maché waarop wordt geschilderd en die met een vernislaag van steurlijm wordt afgewerkt – krijgt scheurtjes en gaat schilferen. “Al die lagen reageren anders op fluctuaties in de luchtvochtigheid. De verflaag komt bijvoorbeeld los van de grondering en dan moet je gaan bedenken hoe je die weer gaat vastzetten en restaureren.” Ander probleem is de steurlijm die is gebruikt, een gelatinelijm die met een au-bain-marie-behandeling vloeibaar wordt. Herre: “Maar met een lichaamstemperatuur van 37 graden zit je al heel dicht bij de temperatuur waardoor de steurlijm vloeibaar wordt en dat is dus bij elke aanraking. Zelfs bij kamertemperatuur slaat er stof op dat gaat vasthechten aan de steurlijm. De grote vraag is dan, hoe ga je dat schoonmaken. Het is uiteindelijk gedaan met ijswater op temperatuur van 1 graad. Dan vloeit het water het minste en dus konden we het even gebruiken om het vuil van de steurlijm af te halen. Je moet namelijk oppassen dat je de steurlijm niet vloeibaar maakt en uitsmeert.”
Kwetsbaar
Het is werken in een grensgebied, weet Herre. “Met restaureren van dit soort kwetsbare materialen zit je vaak op het grensvlak van waar het net goed gaat, en nog net niet fout gaat. Als je eenmaal de grens over bent, kun je bijna nooit meer terug. Dus als je de grens bereikt, moet je de schade beperken of stoppen met de behandeling. Je kunt dat wat fout gaat wel restaureren, maar dat is niet hetzelfde als herstellen in de zin van ‘je draait het weer terug’. Bij een heel delicaat object met leer bijvoorbeeld, moet je heel precies lossnijden en materiaal inbrengen. Het kleinste plukje leer dat loslaat, wordt aan het eind een bultje in het leer. Als je verder een gave, strakke band hebt, dan is dat uiterst storend.”
En soms, erkent hij, moet je dan ook het werk loslaten en je even op een ander object storten. Het gebeurt ook zelden dat hij maar één project onder handen heeft. “We combineren projecten, wel zo uniform mogelijk en met dezelfde problematiek zodat de manier van aanpak wel overeenkomt. Je maakt wel een bewuste keus welk werk je samenvoegt. Je combineert bijvoorbeeld ook geen grofstoffelijker restauratiewerk met wat meer delicate objecten. Waarom? Kijk, ik ga natuurlijk niet zitten wachten tot de lijm droog is. Dan kan ik ondertussen aan een ander object beginnen of je gaat aan de slag met documentatie. Van elk stuk dat in het atelier is geweest is een record aangemaakt: waar en hoe je hebt ingegrepen, welke materialen zijn gebruikt en een motivatie waarom je hebt gedaan wat je hebt gedaan.” Alhoewel Herre bij bijna elk project dat hij in handen krijgt nog steeds leert, vindt hij het ook fijn te merken dat hij ook al veel heeft geleerd de voorgaande decennia en inmiddels uit een rijke ervaring kan putten. “De eerste jaren waren best wel inspannend. Alles was nieuw en je wilt direct alles goed doen. Dat legt een grote druk op je. Als je denkt dat een object niet goed is afgewerkt, dan is het heel lastig te bepalen of dat het niet goed is omdat jij het niet goed hebt gedaan, of dat er gewoon niets meer in het object zit. Dat leer je gaandeweg en ik ben er wel wat rustiger in geworden. Omdat het om waardevol erfgoed gaat, voel je als restaurator een zware verantwoordelijkheid.”
10.000 uren
Wat ook meetelt is dat Herre en Elizabet werken met objecten die ze niet zelf maken, maar een historisch en rijk verleden hebben. “De beslissing die je maakt heeft effect over hoe het object nu verder de toekomst in gaat. Dat moet op een verantwoorde manier gebeuren. Daarom moet je er enorm veel van weten. Je moet heel goed begrijpen waarnaar je kijkt, van welk materi- aal het is en hoe het verouderd is. Bij het werken aan objecten merk je dan wel dat het een heel ambachtelijk vak is. De socioloog Richard Sennett heeft in een boek over ambachten aangegeven dat je 10.000 uren moet maken om een ervaren ambachtsman te zijn. Dat geldt ook voor ons restauratoren.”
Inmiddels weet hij wel wat wel en wat geen verantwoorde ingrepen zijn. “Soms moet je een klant vertellen dat wat ze hopen uit het object te halen er gewoon niet meer inzit. Dan moet je uitleggen dat het een gedrocht wordt of dat je iets moet doen dat zo risicovol is dat de kans groot is dat het er niet beter op wordt. Aan de andere kant komen er ook klanten die zo in paniek zijn dat ze je bijna wanhopig vragen of er nog iets aan te doen is en dan kun je goed nieuws brengen dat er met een kleine ingreep juist een heel goed resultaat kan worden verkregen.” Hij krijgt het meeste werk van institutionele opdrachtgevers als musea en wetenschappelijk bibliotheken met bijzondere collecties. Maar ook van stichtingen die historische huizen en huisraad van bijvoorbeeld oude adellijke families beheren. Ook stappen er veel particuliere opdrachtgevers binnen, al zijn dat wel vaak mensen die vaak ‘in het wereldje’ rondlopen, zelf in het bezit zijn van bijvoorbeeld historische papieren en perkamenten objecten of boeken. “En die je ook tegen bent gekomen bij grote opdrachtgevers waarvoor ze werken, maar die zelf ook een privécollectie hebben.” Wat Herre dan zoal tegenkomt? “Ik krijg grafiek uit de jaren 70, 80 of zelfs de jaren 90. Maar het merendeel is vanaf 1900 terug in de tijd. Het meeste is van tussen 1600 en 1900. Iets Middeleeuws is een zeldzaamheid.”
En van dat alles gaat zijn voorkeur uit naar boeken. Waarom: “Een boek is een soort draaischijf, waarop je alle kanten op kunt. Een boek heeft vaak heel veel ‘inhoud’, niet alleen op papier maar ook aan de buitenkant. Er zit een wetenschappelijke of religieuze wereld aan vast met allerlei curieuze wetenswaardigheden. De mensen die ermee komen, hebben een verhaal waardoor ze het object zo belangrijk vinden. Dat kan persoonlijk zijn. Of studieus. De meesten zijn erg met de inhoud bezig, maar Elizabet en ik zien juist vaak de schoonheid en waarde van de band, waar ook een verhaal aan vastzit. Daar zijn ze dan ook weer in geïnteresseerd. Zo kijken beide kanten heel anders tegen zo’n boek aan en gaan we beiden met een breder verhaal weer uit elkaar.”
RNA – Restauratie Nijhof Asser
Elizabet Nijhoff Asser en Herre de Vries
Ruysdaelkade 97
020 6275907 www.restauratie-na.nl
info@restauratie-na.nl
Bezoek graag op afspraak
Foto’s: Lex Banning