‘Zorgen voor een schone, veilige en betaalbare stad’
Diederik Boomsma zat de voorgaande raadsperiode voor het CDA in de oppositie. Het is tijd voor verandering, vindt hij, en natuurlijk is zijn partij daar de aangewezen kandidaat voor. “We hebben laten zien wat we kunnen bereiken met één zetel, kan je nagaan wat we kunnen bereiken als we nog groeien.”
Elke Amsterdammer wil een beter bestuur, begint Diederik zijn relaas over ‘waarom het CDA’. “Dat is de kern. De Amsterdammer wil een gemeente die haar kerntaken op orde heeft; zorgen voor een schone, veilige en een betaalbare stad. Daar schiet de gemeente vaak in tekort. De verhouding tussen de lokale overheid en burgers is scheefgegroeid. Veel bewoners komen vast te zitten in de machinerie van de overheid en de complexiteit van het bestuur. De gemeente voert rechtszaken tegen zijn eigen bewoners. Bijvoorbeeld over erfpacht, en juist daar komen alle belangrijke thema’s samen: wonen, bestaanszekerheid en fatsoenlijk bestuur.”
Erfpacht is voor Diederik, die zich al jaren op dit hoofdpijndossier stort, een van de pijlers van zijn partij. “Het CDA heeft altijd vooropgelopen om het erfpachtsysteem te verbeteren. Het geïntroduceerde stelsel is een drama. Erfpacht in Amsterdam heeft het karakter van een woekerpolis; enorm complex, niet transparant, hoge risico’s en met een financiële hefboom die zorgt voor exploderende kosten. Dit systeem is niet toekomstbestendig en het kan ook niet zo doorgaan. Het CDA heeft gevochten voor een herstelregeling en ik ben er trots op dat ons dat in de oppositie is gelukt. Het is een eerste stap, maar we zijn er nog lang niet.”
Het is in zijn ogen ook onbegrijpelijk dat iedereen het heeft over te hoge woonlasten, dat Amsterdam een plek moet zijn voor mensen met een normaal inkomen. De gemeente draagt er met dit erfpachtsysteem aan bij dat het juist erger wordt. En het raakt ook huurders, want eigenaren zullen hogere erfpachtkosten in de huur verrekenen. We hebben een pardonregeling eindeloos bepleit in de raad, maar pas toen het de ACM (Autoriteit Consument en Markt) een onderzoek had ingesteld, werd actie ondernomen. Het is jammer dat dat nodig is geweest om het stadsbestuur tot gezond verstand te bewegen.”
Van erfpacht is het makkelijk overstappen naar de hoofdstedelijke woningnood en daar richt het CDA zich met name op het middensegment. Met meer dan 50 procent aan sociale huur in de stad, is het segment dat daar net boven zit nu van belang. “Natuurlijk moet je sociale huur bij- bouwen, want met liberaliseren verlies je ook weer sociale huurwoningen. Maar ook de groep die net te veel verdient voor sociale huur en niet genoeg voor vrije sector is van levensbelang voor een stad. Zij vormen het cement van de samenleving en zijn cruciaal voor de sociale ecologie van de stad. Die mensen mag je niet weg laten trekken, daar moet je zo snel mogelijk een oplossing voor bieden.”
Dat mag naar zijn mening niet ten koste gaan van de stedenbouwkundige kwaliteit en de leefbaarheid van de stad, met andere woorden: de stad niet volbouwen. “De stad niet zo vol en druk maken dat de leefbaarheid in het geding komt”, reageert hij. En denk bij woningbouw ook na over de schoonheid van de stad, want, stelt Diederik, ‘de schoonheid maakt van de stad een thuis.’ Die schoonheid van de stad moet ook onderdeel zijn van het politieke debat. “Bouw aantrekkelijke stadwijken met maximaal zes à zeven verdiepingen. De hoogte in is geen optie, daar creëer je per saldo niet veel meer woonruimte mee, het is duur en slecht voor het milieu.” Nog een heet hangijzer; klimaat en milieu. Ook daarin zet het college in op de verkeerde dingen.
“Biomassa: een vergissing. Windturbines in de stad: slaat nergens op”, zegt Diederik. “Dat is in een tijd bedacht dat er niet veel alternatieven waren. Amsterdam is ongeschikt om grootschalig windenergie op te wekken. Windturbines op zee gaat niet ten koste van de schaarse ruimte op land, is inmiddels goedkoper, kunnen hoger dus meer elektriciteit en is niet schadelijk voor mens en natuur. Nog beter zou een kerncentrale zijn. Elke vorm van energie opwekken kent nadelen, dus je kiest voor de minst schadelijke.”
Maar behalve schoonheid en milieu is veiligheid van groot belang voor een leefbare stad, weet hij. “We moeten de stad bevrijden uit de klauwen van de drugsmaffia. Er is een explosie van wapengeweld en het sleurt jongeren mee. Natuurlijk, je hebt altijd jongens gehad die niet (willen) deugen en die een mes droegen. Jongeren die wel willen deugen dragen nu een mes om zich te kunnen verdedigen. Er is een wapenwedloop bezig die we moeten doorbreken.” Ook het straatdomein moet veilig zijn. En dat begint volgens hem bij het respecteren van gezag. Dat dwing je af met meer politie en meer handhavers, zodat het gezag weer zichtbaar wordt. “Je mag denken wat je wilt, maar wel met respect voor andersdenkenden. Am- sterdam moet een stad zijn waar je mensen veilig en zonder angst moet kunnen aanspreken op hun gedrag.”
En als het gesprek wordt verlegd naar jongeren, komt automatisch het onderwijs in beeld en dan met name de loting. “Op zich is loten al een verkeerd systeem. Het algoritme over de verdeling werkt niet. Grote groepen kinderen komen op scholen waar ze niet naartoe willen. Het college gaat uit van een ideologie, maar verzuimd onder meer uit te breiden daar waar behoefte aan is; meer ruimte voor categorale vwo en havo. Op kleine scholen met een hechte gemeenschap kan je veel bereiken. Daar is behoefte aan. Het college wil terug naar de mammoetschool, een gigantische scholengemeenschap met alle niveaus, waar iedereen tot zijn zestiende in dezelfde klas zit. Het lotingsysteem wordt gebruikt om kinderen naar scholen te sturen waar minder behoefte aan is om minder presterende scholen in stand te houden. Dat moet veranderen.” Zoals Diederik Boomsma vanuit de Stopera veel meer ruimte ziet om te verbeteren.