Een vrije, creatieve geest stop je niet in een hokje

Ambachtelijk werk stoffig? Als het aan Florian en Vince ligt wel, want de twee jonge twintigers zijn dag in dag uit ambachtelijk met stof bezig. Stof voor kleding dan wel te verstaan en dus is dit een beetje flauw. Wat de twee namelijk onomstotelijk bewijzen, is dat ambachtelijk werk juist verre van stoffig is.

Ze zijn beiden 21, geboren en getogen in Amsterdam en beiden met een enorme passie voor het creëren van onder meer unieke, kunstzinnige kledingstukken en tassen. Ze zitten het liefst 24/7 achter de naaimachine, om hun creatieve gedachten om te zetten naar een kunstwerk dat kan worden gedragen en persoonlijkheid uitdraagt. Zijn het dan designers, modeontwerpers of toch meer kunstenaars? Het is moeilijk in één woord te vangen wat Florian en Vince nu precies zijn. En dat is ook exact wat ze willen, want hok- jes… nee, daar willen ze niets van weten. Oké, ze ontwerpen en maken kleding, maar dan wel unieke kledingstukken als in de vorm van one of a kind. Soms in opdracht, en meestal ontworpen door hun eigen creatieve geest.

Florian noemt het een passie, een liefde, een verslaving en misschien zelfs een vorm van autisme. Ook dat wat ze drijft om achter de naaimachine te kruipen, is dus niet in één woord te omschrijven. “Vince is er al iets langer mee bezig dan ik, maar als je ontdekt wat je allemaal kunt met een naaimachine…, dan ben je verkocht.” Florian valt even stil, terwijl Vince bevestigend knikt. Want hoewel ze veel met patronen werken en zelf ook patronen maken, willen ze zichzelf niet in een vast patroon vastzetten. Nee, ze zijn beiden juist meer experimenteel bezig, vertelt Florian verder. “Met mode, maar ook met kunst en beiden hebben we de ambitie dat we ons hier verder in willen ontwikkelen. We zijn alleen nog zoekende hoe we dat willen doen.”

Maar hoe ontstaat zo’n passie, hoe ontwikkel je een voorliefde voor de naaimachine. “Dat is voor beide anders, maar tegelijkertijd ook weer hetzelfde”, legt Florian uit. “Het begint met jezelf willen aankleden en steeds meer wil je dat doen met kleding die niemand anders heeft. Vanuit daar zijn we – los van elkaar – beiden op zoek gegaan naar een opleiding die daarbij past en dat bleek de Jean School op Denim City te zijn. En daar hebben de twee elkaar eigenlijk ook voor het eerst echt ontmoet”, weet Flori- an. Hij deed de eenjarige opleiding, Vince de driejarige aan het ROC aan de Europa Boulevard.

Florian: “Toen ik jou zag lopen de eerste dag, zag ik gelijk ‘dat is een jongen die anders is dan de rest’.” Vince: “Eerst hadden we niet veel contact, maar bij de naaimachine raakten we vaker met elkaar in gesprek.” Florian: “Toen merkten we ook dat we beiden op een lijn zaten. Beiden met een creatieve geest en erg vrij in het hoofd.” Vince: “Daarom kruisten onze paden elkaar ook.” Ze kenden elkaar, stelt Vince, voor die tijd al vaag. Niet heel vreemd, want ze komen beiden uit stadsdeel zuid.

De Pijp is voor Florian een onuitputtelijke bron van inspiratie: “Ik ben er geboren en getogen en ik ben intens trots op de stad en de wijk.” Hij heeft er – niet geheel onlogisch dus – een beetje zijn kenmerk van gemaakt. “Dat kenmerk laat ik overal in terugkomen”, en als bewijs staat hij op, draait zich om en laat hij zijn rechter broekzak zien, waarop een schitterend embleem in de vorm van een pijp prijkt. “Soms roepen vrienden wel eens: laat het toch los dat pijpje. Maar dat wil ik niet. Ik ben er nog lang niet mee uitgespeeld, ik kan er nog zo veel mee doen.”

Vince heeft, zegt hij, geen achtergrond in de Pijp. “ik begin het nu een beetje te leren kennen, maar daar helpt Florian me ook mee. Ik kom zelf uit Oud-Zuid, een schone en nette buurt. Maar op de een of andere manier voelde ik me daar absoluut niet thuis. Ik ben zelf te radicaal om me daar op m’n gemak te voelen.”

En dan is er nog iets dat ze enigszins bindt, hun achtergrond. Beiden zijn ze opgegroeid in een creatief gezin. “Mijn moeder was designer bij Nike – al was dat niets voor haar, veel te commercieel en te streng – van waar ze regelmatig thuiskwam met samples. Dat vond ik al te gek. En mijn vader is grafisch ontwerper en creatief directeur”, vertelt Vince. Dat geldt niet in mindere mate voor Florian, die in zijn jeugd ook werd beïnvloed door de creativiteit van zijn ouders. “Mijn moeder werkte veel met theaterorganisaties en zit ook in het bestuur van De ambachtsliedenvereniging Made in De Pijp. Mijn vader komt van de Riet- veld Academie. Ik heb altijd de vrijheid gehad om met hem mijn creatieve ideeën te overleggen. Hij is nu setdresser bij films.”

En hun toekomst? Welke richting willen ze inslaan. Florian wil zich graag ontwikkelen tot een multifunctioneel kunstenaar. “Ja, ik weet het. Dat is vrij breed”, lacht hij. “Maar ik ben er sinds een jaar achter dat dat mijn ware droom is. Ik wil maken, wat ik wil maken. Niets concreet nee, maar dat vind ik juist wel prettig. Ik wil mijn skillsset zo breed mogelijk maken. Ik ben nu goed met de naaimachine, maar hetzelfde zou ik willen met klei, meubilair en ga zo maar door. Ik wil me niet vastpinnen op iets.”

Vince knikt en kan zich daar wel in vinden. Ook hij ziet een toekomst in creatief bezig zijn, werken met zijn handen. “In het begin ben ik erg met kleding bezig geweest en heb ik ook een klein winkeltje gehad. Maar dat werd een beetje te veel in combinatie met de opleiding en dus heb ik dat losgelaten. Ik heb eerst de opleiding afgemaakt, waardoor ik me beter kon ontwikkelen. Dromen creëren en bedenken ‘wat wil je nu eigenlijk’. Ik ben bijvoorbeeld ook erg geïnteresseerd in fotografie, al ben ik daar nog lang niet volledig in ontwikkeld en zou ik er nog veel in willen leren.”

En of ze daarvan kunnen leven in die toekomst, daar zijn ze nog niet heel erg druk mee bezig. Vince heeft een baantje om zijn vaste lasten te kunnen betalen, Florian redt het de ene maand wel en heeft het de andere maand wat lastiger. Florian: “Ik word er een beetje gek van dat iedereen zo commercieel is ingesteld. Alles moet een verdienmodel zijn. Waarom kunnen we niet gewoon doen wat leuk is?” Vince: “En wat goed is voor de wereld. De massaproductie moet weg.”
Florian: “Natuurlijk moet je geld verdienen om te leven, maar dat kan ook met unieke kledingstukken, die voor iemand persoonlijk zijn gemaakt. Dat is ook onze ambacht; de creativiteit, de skills om iets te ontwerpen.” Vince: “De ambacht is ook het creatieve deel, werken met je handen.” Florian: “Voor mij is de ambacht dat waarin ik kan uitblinken.”

En waarin beiden uitblinken, is ontwerpen en maken. En het liefst iets unieks en dat lukt ze meer dan aardig. Om dat met eigen ogen te zien, is het misschien een idee om eens een kijkje te nemen in hun atelier aan de Van Ostadestraat 104, waar ze met dank aan mode-ontwerpster Irini Schrijer hun creativiteit met de naaimachine kunnen vertalen naar unieke kleding, tassen en zelfs meubilair. Daarbij werken ze voornamelijk met denim, want: “het is ongelofelijk fijn materiaal om mee te werken”, stelt Vince. “We hebben hier kledingstukken van allerlei reststukjes, die we hebben gebruikt om er iets nieuws én unieks mee te creëren.” En daarmee zegt Vince exact wat ze beiden 24/7 achter de naaimachine doen: iets nieuws én iets unieks creëren.

Florian en Vince in de achtertuin bij hun atelier, waar ze unieke kleding ontwerpen. Foto: Lex Banning.

0 Shares