Pielen en priegelen met minuscule uurwerken

Kijkend naar zijn niet bepaald kleine handen, zou je niet verwachten dat die in staat zijn priegelwerk bij de meest minuscule uurwerken te verrichten. Toch zijn de vingers van de 56-jarige Michel Jungen in staat om tot op tienden van een millimeter nauwkeurig een klokje weer te laten lopen.

“Ik ben altijd al goed geweest in modelbouw, van die kleine dingetjes in elkaar lijmen”, verklaart hij zijn voorliefde voor dit werk. “En horlogemaker leek me wel wat, alleen was ik nog te jong om aan de opleiding te beginnen. Ik heb toen eerst mavo en lts gedaan, om zo de tijd te overbruggen die ik moest wachten om te worden toegelaten.” En toen dat eenmaal was gebeurd, volgde er een vierjarige opleiding tot horlogemaker.

En die opleiding was best pittig met iets van 23 tot 24 vakken: metaalleer, ijzerleer, gereedschapsleer, technisch tekenen en ga zo maar even door. “De eerste twee jaar van de opleiding heb ik een klokje moeten maken. Je krijgt een touwtje en wat blokken koper en staal. Daarmee ga je aan de slag. Eerst technisch tekenen op papier, dan deeltje voor deeltje het uurwerk maken. Daar ben ik van a tot z twee jaar mee bezig geweest. Maar het werkte wel en hangt daar nog steeds aan de muur”, wijst hij naar een klein wandklokje.

In 1987 ronde hij de opleiding met goed gevolg af en was direct verzekerd van een baan. Hij kwam bij Zurel Commodore Horloges – ‘De broer van die bloemenboer Zurel’ – terecht. “Maar dat begon al snel te vervelen en toen ben ik vliegtuigen gaan repareren. Reken maar dat er in de cockpit veel metertjes zitten. Daar zit echter wel veel elektronica achter en dus ben ik mijn ‘elektronicapapieren’ gaan halen. Maar ook dat ging me vervelen.”

Hij kwam daarop in de schoenenhandel terecht. Mijn vader had twee antiekzaken op de Albert Cuypstraat met naast hem een schoenenzaakje die ik kon overnemen. Dat draaide best goed, tot van de een op de andere dag het afgelopen was met die schoenen. Tja, dacht ik, en nu dan? Ik besefte dat ik bij mijn ouders op zolder nog een werkbank had staan. Daarop ben ik begonnen met het repareren van telefoons, en gaandeweg kwam ik toch weer terug in het vak. Dat zal zo’n acht jaar geleden geweest zijn.

Een van de vereisten voor het vak is ‘handig zijn’. “Maar het allerbelangrijkste is: je moet technisch inzicht hebben”, vertelt Michel. “Als het eenmaal snapt, snap je het. Het komt simpelweg hierop neer: je haalt alles er stuk voor stuk uit, en stopt alles er stuk voor stuk weer in omgekeerde volgorde in. Soms haal ik het in mij baldadigheid zo snel uit elkaar dat ik vergeten ben hoe het er weer in moet. Dan moet je gaan nadenken hoe het werkt.

Het vak sterft uit, ja. De opleiding die hij volgde, bestaat al niet meer. “Er is nog een opleiding in Schoonhoven, maar daar hoor ik geen al te beste verhalen over.” Opvolging is er niet, al heeft hij wel twee stagiaires in dienst. En dat is jammer, want Michel heeft zelf voldoende werk liggen. Voornamelijk servicebeurten. “Een uurwerk is ijzer op ijzer, dus dat slijt en dat hou je niet tegen. Dus wat doe je, al het slijpsel er uithalen en opnieuw oliën.” Oké, sommige klokken zijn enorm in waarde gedaald. “Een staande klok als die daar was vroeger zeker 3000 euro waard, nu amper 500. Maar wat ik ook zie, zijn antieke klokken van opa en oma, die moeten worden gerepareerd vanwege de emotionele waarde.”

De leukste uitdaging zit ‘m voor hem in uurwerken, waarmee mensen eerst bij drie of vier andere horlogemakers zijn geweest en die het probleem niet konden verhelpen. Michel: “En dan is het natuurlijk helemaal leuk als het lukt.

Zo’n staaltje had ik een tijd geleden. Er was een robijntje afgebroken van twee tienden van een millimeter. Dat moest ik er eerst uit halen en dan weer het nieuwe steentje erin zien te krijgen. Ik had nog een robijntje gevonden en wat gebeurt er bij het inzetten: pling, en het schoot weg. Dat hoef je echt niet te gaan zoeken, nog erger dan een naald in een hooiberg. Toen vond ik er gelukkig nog een. Na heel lang en veel pielen onder de microscoop, heb ik het toch voor elkaar gekregen. Dat is de kick.”

“Een klokje uit elkaar halen, olie geven in elkaar zetten. Na 800 keer weet je dat wel.” Hij tovert een horloge tevoorschijn, waarvan de wijzerplaat met het blote oog nauwelijks als wijzerplaat kan worden herkend, zo klein. “Je moet een loep hebben om te zien dat het een horloge is, haha”, reageert Michel. “Je moet een stevige vaste hand hebben en niet de avond ervoor even hebben doorgehaald, want dan gaat het niet lukken. En dan met deze klauwen dat priegelwerk doen. Maar, hoe vaker je iets doet, hoe makkelijker het gaat worden..”

Soms ook frustrerend? “Welnee. Wegleggen, even wachten en opnieuw beginnen”, zegt hij nuchter. “Ik heb nu eenmaal een karakter dat ik het voor elkaar móet krijgen en niet eerder stop dan dat het is gelukt. “Wat wel frustrerend is in het vak en wat ik ook het ergste vind: ik krijg klanten met prachtige antieke klokjes, met koper en een prachtig uurwerk erin. Die zeggen dan: ‘Meneer, kunt u dat uurwerk er even uithalen, want ik heb geen zin om hem op te winden’. Dat vind ik erg. Het is eeuwig zonde om zo’n klassiek uurwerk eruit te halen. Het liefst doe ik het niet, maar ja ik moet ook de huur betalen.”

 

Michel Jungen horlogemaker

Rustenburgerstraat 285

Tel.: 020 210 3434

e-mail: jungen@xs4all.nl

www.jungens.nl

LET OP: Michel Jungen zit normaliter op de Albert Cuypstraat 202, maar is vanwege werkzaamheden tijdelijk verhuisd.

Foto: Lex Banning
0 Shares